<>

1916-10-19 (1 bericht)

> | Oorlogsprentje. Donderdag 19 Oct. '16.
Een heer is bezig een opzoeking in de laatste lijst te doen, (ze dagteekent van juni ll.) wanneer een deftig jong meisje binnenkomt. Schuchter, met bevende lippen geeft ze een naam op: "Sedert meer dan een jaar kwam er geen bericht van hem," deelt ze mede. De heer wil haar het bewust album afstaan, maar ze weigert: "Neen, neen, ze durft niet, ze is te bang," zegt ze. Een beambte zoekt er in voor haar. Het duurt slechts eenige oogenblikken. Het boek ligt open voor hem, met zijn hand er op blijvende rusten. Stilzwijgendheid van beider kant.
"Welnu, mijnheer?" waagt het meisje eindelijk te vragen met verkropte stem. Ze moest het zelfs niet vragen, ze wist het reeds.
"Mejuffrouw," antwoordt hij, zichtbaar aangedaan, "het is best dat ge de waarheid verneemt..." en hij doet een bevestigende beweging met het hoofd.
"Dood!" gilt ze.
En nogmaals knikt de beambte. Toen gaat er een luid geschrei op, toomloos als dat van een kind, terwijl hij verder aangeeft, waar en wanneer de tragedie heeft plaats gehad...
Hoort ze hem, verstaat ze wat hij zegt? Ruw drukt ze haar zakdoek op de oogen als in zelfkastijding en in stom-geworden smart verlaat ze thans de zaal als een uitzinnige...
In het Palace hotel bij St. Pieters Station, dat tot ambulance is ingericht stond in de kelders op een plaats, waar aardappelen en groen liggen, midden er in, sedert een tiental dagen, een prachtige eikenkist, als tentoon voor wie door de Clementinelaan ging en naar beneden keek. Bevreemdend was 't: ze kon misschien wel daar vergeten wezen, omdat de bestemmeling te lang draalde, eer hij er bezit van nam. De Duitschers verheimelijken anders alles, wat aan dood en vernieling van hun landgenooten denken doet of hun zaken aan gaat.
Eergisteren was de kist verdwenen.
Wie gisteren om half drie uur door den Kortrijkschen Steenweg ging zag een kleine, lage kar aankomen, grauw, met een donkere grauwe huif er over. Twee soldaten zaten op den bok en tusschen hen, hooger dan hun hoofden uitstekend, een prachtige bloemenschoof, saamgesteld uit paarsblauwe leliën, — in dit seizoen leliën! rozen, asters, nieuwsoortige slapbladerige, aristocratische dahlias.
De twee paarden, gelijk aan twee geraamten, met een rosbruine huid van schraal rechtstaande haar overdekt, gingen stapvoets voort, de Eedverbondstraat in... Geen geleide was er bij.
Dat is de weg, dien de lijkwagens nemen, als ze van hier uit naar het kerkhof der Brugschepoort hun offers brengen.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB