<>

1915-07-05 (1 bericht)

> | Maandag 5 juli.
Een vrouw van de Muide, een werkmanswijk, weet dat de Duitschers, bedronken, daar onlangs handgemeen zijn geworden en er een aan zijn kwetsuren reeds bezweken is. Een soldaat, die schildwacht stond aan de brug — de Muidebrug — en het bericht ontving, dat hij 's anderdaags moest oprukken verdronk zich. Hij had voorop verklaard aan personen met welke hij eens in een herberg sprak, dat, moest hij nog eens naar den IJser, hij kort spel met zijn leven maken zou.
Het is opmerkenswaardig, dat in de dagbladen het woord IJser nooit wordt vernoemd.
Dat moet een verbod van de censuur zijn. De IJser heeft een te groote rol tegen de Duitschers gespeeld. Een soldaat zit in een koffiehuis en pocht op de heldenfeiten van zijn landgenooten en hun overwinningen. De zaal zit vol verbruikers, die dat zichtbaar hindert.
De baas gaat naast den soldaat zitten: "Zeg mij eens, kameraad, tot welke natie behooren wij nu, wij Belgen?"
"Gij, gij zijt Duitsch en zult het blijven. Van Groot-Duitschland maakt België deel. Wij zijn allen broeders, broeders van denzelfden stam."
"Zoo zoo," antwoordt de waard en neemt een koddig-jammerlijke uitdrukking aan, "helaas, broeder!, wij hebben het daar leelijk gekregen aan den IJser!" wat een algemeenen schaterlach doet uitbarsten.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB