<>

1915-07-09 (1 bericht)

> | Vrijdag 9 juli '15.
De tram van Gent op Ruiselede rijdt weder tot aan Vosselaere, dicht bij Nevele.
Op het Gravenkasteel staan thans ook machiengeweren. Telkens komt uit andere streken nieuws aan van brand, van beschieten van steden en verwoesting van merkwaardige gebouwen, alzoo van de kerk van Arras, door granaten vernield. De gentsche humor blijft niet te kort. Met allerlei dwaze varianten wordt verteld, hoe de keizer aan de poort van den hemel werd weggezonden door St. Pieter, toch den drempel stout overschreed en noch bij God den Vader, noch den Zoon noch den Heiligen geest genade vond en naar de hel verbannen werd.
Ook het volgende: de keizer is in Gent geweest, heeft geluncht in een groot hotel.
"Wat schort er, Majesteit?" vraagt zijn dokter. "Was het eten niet goed?"
"Neen," klaagt de machtige monark, "het bifstek was te rood, de omelet te zout, en de koffie te zwart voor mij." Rood, geel en zwart, [121]
[121]Cf. de annotatie bij dinsdag 11 augustus 1914.
de belgische kleuren. Het opmerkelijkste is, dat meest allen die verzinsels kennen en ze steeds voor iets nieuws houden. Het is altijd aldus geweest, dergelijke zijn overal in omloop: wie heeft er niet hooren vertellen en zelf niet verteld, dat Rothschild, jong en onbemiddeld, een plaats van klerk ging solliciteeren bij een schatrijken bankier, die hem koel afwees. [122]
[122]Het is niet helemaal duidelijk welke Rothschild Loveling bedoelt, maar zeker is dat ze naar iemand van de beroemde familie van Europese bankieren verwijst. De stamvader van die familie was Mayer Amschel Rothschild (1743-1812).
En hoe hij door Rothschild tot aan de poort geleid, een speld van den grond opnam en ze den millioenenbezitter overhandigde, waarop deze getroffen door zooveel zuinige bezorgdheidoorsp.: bezordheid hem zei: "Kom, ge zijt mijn man," en hem weder binnen deed gaan.
Wie heeft er ook niet aan de vermoed [123]
[123]'Vermoed' lijkt hier als synoniem van 'vermoedelijk' te zijn gebruikt.
onwetende toehoorders gewichtig medegedeeld, dat de koningin van Engeland aan de deur van haar gemaal, den prins consort, [124]
[124]'Prins consort' (uit het Frans): prinsgemaal.
ging kloppen en toen hij riep: "Wie is daar?" antwoordde: "De koningin," waarop hij zwijgen bleef.
Nogmaals klopte zij en nogmaals vroeg hij: "Wie is daar?" "Victoria, uw vrouw." Toen opende hij.
Zou er in Holland wel een kind zijn, dat niet weet, hoe goed de Regentes-koningin de jonge Wilhelmina grootbracht? hoe dat prinsesje, bij het uitrijden van het paleis, den schildwacht niet groeten wilde, en hoe de wijze moeder het gespan telkens deed in- en uitrijden, totdat het stugge kopje brak?
Ge kent ook allen de geschiedenis van een duitschen potentaat, die al de musschen in zijn gebied wilde uitroeien, en voor elken hem aangebrachten kop een vergelding deed betalen. Ze kwamen ontelbaar in, maar de rupsen vraten den oogst en het ooft op.
Zoodat een nieuwe afkondiging noodig was, waarbij gestraft werd, wie nog een musch dooden dorst.
"Is er dezen nacht iets te hooren geweest?" vraagt hij of zij, die geslapen heeft, aan iemand, die bij hun weten, soms aan slapeloosheid lijdt.
"Ja, zonderling tikketakken als van een zeppelin te middernacht," of, "om een uur trokken troepen op. Een schot knalde dicht hier tegen..." maar dan treedt de twijfel bij den waarheidslievende in: "Ik meen het toch, maar ik kan mij vergissen, misschien is het gisteren avond geweest, heel laat."
De geest, die luistert naar de stilte in het donker van den nacht, hoort veelal volstrekt niets, maar is er zoo aan gewend, geruchten te vermoeden, dat hij den droom of de verbeelding voor werkelijkheid houdt en niet stipt bescheid meer weet. Altijd zeker is het echter, dat in tuinen, straten, vage gronden, overal, stukjes van metaal vallen, schroot, van omhoog neergestort uit de mitrailleusen, en het niet zonderling is als een groentevrouw of een melkboer, alzoo iets aan de meiden getoond heeft, wat op zijn hof terecht kwam, den nacht te voren, of naast hem nederplofte onderweg. Ook wordt er bestendig in de dagbladen gewaarschuwd niet buiten huis of zelfs aan een venster te gaan, zoodra er geschoten wordt...
Niemand laat het nochtans. Elk staat omhoog te turen naar de bestookte luchtvaarders.
Van wat belang is een menschenleven nu nog, dat er zoo velen dagelijks worden gedood!
Uit zeer geloofbare bron: vijf knapen kwamen den 5den juni ll. uit de school, niet verre van de St. Jozefkerk, kant van 't Rabot. Een schildwacht stond achter een met ijzerdraad afgesloten, onbebouwden grond. De jongens wierpen steentjes naar hem en vluchtten. Een hunner werd gepakt, hij verklikte de kameraden; ze werden aangehouden en alle vijf op de bloote huid met vijf zweepslagen gegeeseld. Dit gebeurde in het nieuw Hoogeschoollokaal, bestemd ter ontwikkeling van het verstand en ter veredeling van het beschavingselement.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB