<>

1915-07-11 (1 bericht)

> | Zondag 11 juli 15.
Ik heb de decoratielintjes van mijn paletots afgedaan. Het spijt mij zeer. Heeren, die uit koffiehuizen komen, worden door soldaten aangesproken:
"Keine Zeitungen?"
Ondanks het ontkennen gebeurt er een aftasting en inbeslagneming van verdachte schriften of andere papieren. In een winkel van witgoed op de Vogelmarkt (centrum der stad) lagen zakdoekjes uitgestald — in nog al groote hoeveelheid — met de belgische en fransche en Engelsche kleuren op de hoeken geborduurd, of erop gedrukt. Soldaten trokken binnen en pakten alles mede.
Uit goede bron wordt verzekerd, dat de keizer vrijdag Gent heeft doorkruist. Om elf uur 's avonds was er een groot diner besteld in het Posthotel. Hij bezocht de duitsche ambulance in de azaleazaal van het Feestpaleis. Hij reist steeds in een wagen van het Roode Kruis.
Overtrokken lucht, beloften van regen, die hoe noodig ook, er niet toe besluiten kan om neer te dalen. Het kanon tiert en raast luider dan ooit, zoo verbazend hoorbaar van achter het dicht boomgewas van het Park. Soldaten wandelen of zitten er op banken in stil gesprek; zoo ook dames met den parasol schreven in de mulle aarde teekenend, strak voor zich uitkijkend, gewoon met elkander pratend, sommigen aan eenig handwerk bezig.
De bloembedden schitteren en gloeien; de rozentuin — de meest in 'tfransch genaamde "roseraie" — bloeit in overvloed, geur verspreidend. Kleine, arme jongetjes steken wagentjes voort, waarin kleinere kinderen zitten, op gevaar van een ongeluk voor deze en de voetgangers, woest spelend de hellingen schaterblij afrollend. Een knaapje, heel in 't wit — heeft een dood musschejong gevonden en toont het triomfant aan de dame, die het begeleidt: "Mama, mama, kijk, een vogelken, ik zal het opkweeken en eten geven!"
Geraniums schieten kolenvonken; capucienen, vuur- en oranjegeel, ranken tusschen purperen petunias van de balkons op de Leopoldlaan af.
Ge zoudt nooit vermoeden, dat het oorlog is, indien ge doof waart...
Maar hoor toch, dat hart beklemmend zeegebulder, dat de wolken doordavert als een geducht onweer... en waar niemand naar schijnt te luisteren.
Hanengevechten zijn verboden door de wetgeving. Stierengevechten wekken gruwen op bij het oogenzien niet alleen, bij het eenvoudig lezen of hooren vertellen ook... Menschengevechten laten de harten koel in dezen noodlottigen tijd.
Bezoek bij een jonge, lieve dame. Ze zit aan haar open raam, een paar meter boven den grond van de Citadellaan verheven. Schoone-bij-dage [126]
[126]'Schoone-bij-dage': bloemsoort.
zijn door de dunne, ijzeren traliën van de balkonstaven geleid en openen hun trechtervormige kelken aan de schaarsche zonnestralen, die, voor een oogenblik telkens, de grauwe lucht doorbreken.
Ze zit er graag bij als ze alleen is, ze verpleegt ze zelve, het zijn haar lievelingen. Haar man is op café, de meid wandelt met haar kleinen jongen in het Park, maar ze heeft mij nog iets anders te zeggen en te toonen. En ze leidt mij naar het schoorsteenblad van den achtersalon.
Daar staat een zonderling, dik, ruw voorwerp in ijzer, misschien twintig centimeters hoog, kegelvormig.
Ze heft het op met de twee handen:
"Voel eens hoe zwaar het weegt: twintig kilog."
Instinctmatig verontrust: "Wat is dat?"
"Een geschenk, dat mijn man heeft gekregen: een bom."
Gevlucht in de voorplaats en van op een afstand geroepen: "Om godswil, leg dat ding neer, het kan ontploffen, gevaarlijk voor uw kind en u allen!"
Maar ze lacht: "O neen, ik ben voorzichtig."
"Leg het in 't water."
Ze wil niet, hoofdschuddend...
Zulk bomgezelschap mist alle bekoorlijkheid, mij zoo gauw mogelijk uit de voeten gemaakt.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB