<>

1915-07-10 (3 berichten)

> | Zaterdag 10 juli '15.
Dezen morgen vijf, zes automobielen achtereen langs den Kortrijkschen Steenweg, rijdend in de richting van St.-Pieters station. Ze zitten vol dames, die elk een prachtig bouquet hebben. Het zullen vrouwen, dochters of vriendinnen van officieren zijn, overgekomen voor korten tijd. Zulks gebeurt meer, dan hebben er kostbare feestmalen plaats in de eerste gasthoven.
Er wordt uit fransche bron vermeld — en ook in een uittreksel van de "Times" gewaarschuwd, dat men zich best geen illuzie zou maken en voorbereidingen treffen voor een langen duur van den oorlog, die ons nog te wachten staat. Een hooggeplaatste persoon aan het stadsbestuur, E.A. [125]
[125]Edward Anseele.
heeft mij verklaard dat Gent de buitengewone kosten van werkeloozenvoeding geen tweeden winter uithouden kan.
Ons arm volk! Verhongeren?
Gisteren waren er geen eieren op de markt:
De boeren vinden den prijs van 15 centimen 't stuk te laag en houden ze achter om in kalkwater te bewaren. De 1ste kwaliteit ossen werden op de Beestenmarkt verkocht aan 2,50 fr. geslacht vleesch; de kalveren aan 2.75, de schapen 2.60, de varkens 2.40, den kilog.
> | 10 juli '15.
Herkenningsteekens:
De gouverneur-generaal van België heeft de volgende verordening uitgevaardigd:
"Degene, die op uitdagende wijze of niet uitdagende wijze, herkenningsteekens draagt van landen, die met Duitschland of zijn bondgenooten in oorlog zijn, uitstalt of openlijk toont, wordt met een geldboete, of zes maanden gevang of beide straffen tegelijk bestraft."
> | Zaterdag 10 juli '15. Vijf uur 's namiddags.
Wandeltocht in open rijtuig naar Heusden, anderhalf uur van hier. Het regent in 't begin. De hemel is grauw. Het groen is donker; nevelen kruipen over de velden tot aan de veruitgestrekte horizonten, waar ze als een floers verdikt over hangen en stemmen tot droomerige melancolie, bijgewerkt door de wiegende beweging van den rit. Ge zoudt zoo altijd, altijd willen worden voortgevoerd zonder ooit aan te komen, indien ge de zekerheid hadt, dat die zalige treurnis zonder bepaalde oorzaak ook voortduren kon. Aan de herberg bij den oever der Schelde, waar de stedelingen plegen paling te gaan eten, is de brug maanden geleden opgeblazen. Thans wordt ze door de Duitschers heropgebouwd, doch levert nog geen doortocht naar het dorp.
Het paard, de geweldig vlugge looper, die bijna aan een auto denken doet, hoeft even uit te blazen.
Alles is er verlaten nu. Geen wandelaren aan die herberg. "Is dat donderen?" opkijkend gevraagd: dof rommelt het in de verte.
"Neen, hoor! Het is grof zeegeschut, dat tot hier den grond doet bommelen."
"De nabijheid van het water," zegt iemand, "brengt het geluid zoo duidelijk tot hier aan."
Om 't even waar ge u bevindt of henengaat, toch altijd wordt ge herinnerd aan menschennood en moord.
In het terugkeeren hemelsch wêer, frisch en kalm, een gele luchtstreep onder de donkere wolken in het west.
Aan den doortocht van de spoor staan veertig groote voeren hooi op waggons onder gebitumeerde huiven. Alles opgeëischt, vaardig voor het vertrek naar Duitschland.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB