<>

1916-03-04 (1 bericht)

> | Zaterdag 4 maart '16.
Geen boter schier meer te krijgen, weinig eieren, tenzij door een bijzondere gunst van uw winkeliers. Sneeuwstormen, die wij gedurende den winter niet hebben gehad. Koud, ijzig weder vandaag. Het brood is niet eetbaar schier, het heeft geen smaak meer van tarwe: 250 gram daags voor ieder, die betalen kan en aan de behoeftigen voor niet uitgedeeld met een halven liter soep. De brooduitvoerder van een groote maatschappij komt van heden af in mijn straat met een stootkar in plaats van een wagen met twee paarden. Ook de koeien op stal worden van de boeren afgenomen tegen ontoereikende betaling. Paarden zijn er slechts nog heel weinig.
Waarmede zal de landbouwer zijn akkers ploegen? Elke week verslecht de economische toestand met reuzenschreden. Wat staat er ons te wachten?
Hongersnood?
De verleden week — 2den dezer — zijn te Bergen (Mons) op het plein van Casteau zeven mannen door den kop geschoten. Ze waren met in de dertig beschuldigd van spioneering. Twee werden verwezen tot vier maanden gevang, omdat ze wel geweigerd hadden aan spioneering mede te doen, doch het geval niet hadden bekend gemaakt aan de duitsche overheid.
De bewuste zeven kregen 's avonds kennis, dat ze 's anderdaags om vijf uur op het plein van Castaud — buiten de stad — zouden worden gefusilieerd. In een wagen met zeven kisten werden ze in de schemering er heen gevoerd, elk afzonderlijk voor een peloton soldaten gesteld en op hetzelfde Kommando in éen salvo neergeschoten. Onder dezen bevond zich notaris Roels van Sottegem, ingenieur Jacmain van Brussel en een jongen van zestien jaar!
En ik durf nog schrijven over oorlogsgebeurtenissen op levens- zooniet op vrijheidsgevaar!
Wat geeft het ook, indien mijn dagboek maar eenige kans heeft aan het licht te komen, van wat belang is het sterven van een mensch!...
Te Nevele zijn nieuwe opeischingen van vee gedaan: op honderd en twintig bekalfde koeien is onder meer beslag gelegd. In het omliggende zijn er nog een veertigduizendtal soldaten ingekwartierd. Op het bebouwde dorp alleen verblijven drie en dertig geneesheeren. Het kasteel de Mot is zooals ik aanteekende tot lazaret ingericht. Zijn er veel kranken, zijn er weinig, zijn er geene? Niemand weet het, maar onder de bevolking heerscht eene kwaal, die te rechte of ten onrechte de loopgravenkoorts wordt genoemd.
Mejuffrouw de Kerchove d'Exaerde sedert 6 december ll. honderd en twee jaar oud geworden, is een drietal dagen geleden ter aarde besteld; onmiddellijk werd haar huis door een groot getal soldaten bezet.
Nu is het volop winter hier.
De straatsneeuw begint te smelten, op de daken ligt ze glimmend wit. Langs den kant der tuinen op het groot vierkant met al de scheidingsmuren, is de aanblik betooverend in de helle zon: alle boomen, alle takken, alle twijgjes zijn met dons omhuld, wit, wit, wit, overal waar het oog ook tuurt.
De musschen 't jijlpen zittend met opgestoken vlederen, leelijk, lomp en vuil op al dat edel blank. Ze krijgen eten in de buurt op netgeveegde tuinplekjes; de meezen, o, een vreugd om aan te zien, hoe deze kleurenrijk en elegant, met sierlijke zwenkingen éen voor éen of twee of meer tegelijk in de nabijheid op den muurpereboom geduldig hun beurt afwachtend, afzonderlijk neerdalen en zich met hun fijne haakpootjes vastklampen in den smul vet vleesch, die door de zorgzame hand mijner meid op een hoogen stok, buiten kattenbereik, in 't midden van een rond, leeg bloemenperk, is vastgebonden.
Hoe geweldig slaat dat mooi kopje heen en weer gedurende het vraatzuchtig pikken in den klomp!
"Gelukkige vogeltjes," zegt ze, "die niets afweten van den hongersnood." "Adolf bekommert zich niet om den oorlog." zegt ze ook, als hij zoo schetterend zit te zingen in de keuken.
Adolf is de kanarievogel.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB