<>

1916-03-22 (1 bericht)

> | Oorlogsprentje. Woensdag 22 maart.
De tram nummer 4 rijdt van de herberg De Ster naar het midden der stad toe. Hij is stampvol. Aan de Brederodestraat stijgen twee dames in, moeder en dochter, behoorend tot een aanzienlijke familie. Een binnenzittende staat aan de dame zijn plaats af. Het juffertje blijft op het platform staan tusschen soldaten en een grijsharig officier van hoogen rang, kort en breed. Onderweg krijgt het rijtuig bij toeval een grooten schok. Buitenstaanden botsen tegen elkander aan en het jong meisje valt op de borst van den ouden officier. Dat duurt slechts een oogenblik. Iemand stijgt af aan de eerste halte en mevrouw P. wenkt hare dochter naar de vrije plaats.
Alvorens neer te zitten wrijft ze opvallend met de hand haar jasje af, het ingebeeld vuil der aanraking werend. De tram houdt stil aan 't paleis van Justicie, waar op den hoek "Duitsche Polizei" staat.
De officier is generaal von H.:
"Een gendarm hier!" beveelt hij, en een dezer groote, zware kerels, in 't groen met de blinkende koperen plaat onder de kin, nadert.
"Aussteigen!" gebiedt hij aan het meisje, dat hem heel ontdaan gehoorzaamt. De moeder volgt, de generaal ook. Ze worden in een bureel geleid, moeten naam en adres aangeven:
"Diese Dame hat mich beleidigt," zegt de generaal.
"Mijnheer, ik ben Walin, ik versta geen Duitsch," doet de dame hem opmerken.
"Maak excuus," vraagt hij.
"Neen." luidt beider antwoord.
In hechtenisnemen van de dochter, veroordeeling in de Strafabteilung tot negen maanden gevang en vervoer daartoe naar Duitschland.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB