<>

1916-03-18 (1 bericht)

> | Zaterdag 18 maart '16.
Om half negen uur is professor Paul Fredericq uit zijn huis gehaald door een duitsch gendarm. Een officier in burgerskleederen bespiedde de straat reeds eenigen tijd van op den straathoek en trad mede binnen. De hoogleeraar werd naar het Melde Ambt geleid. Wat daar verhandeld werd, is niet geweten. Steeds in gezelschap der twee keerde hij terug naar zijn woning. Hij mocht de familie verwittigen, dat hij om half twee de reis naar Duitschland aantreden zou, en wat hij noodig had in gereedheid brengen. De officier en de gendarm verlieten hem geen oogenblik noch op de trap noch in zijn slaapkamer, noch bij het afscheid van de verwanten. In een half open auto trok men naar St. Pietersstation.
Bij 't uitstappen bemerkten hem twee vrienden, leeraren ook en de gouverneur van Oostvlaanderen. Ze drukten hem de hand, wisselden een paar woorden.
"Gij gaat niet mede," zei de officier tot een dezer, die antwoordde:
"Dat weet ik en dat verlang ik niet." Dadelijk werden ze in het bureel geleid, moesten hun persoonskaarten toonen, werden afgetast en ondervraagd en alles aangeteekend, al de papieren nauwkeurig nagezien. Dezen zelfden morgen is professor Pirenne evenzoo opgeëischt en naar Duitschland gestuurd.
Geen beschuldiging weegt op hen: oorzaak — zegt men: ongewenschte tegenwoordigheid.
<>
Lettergrootte: [-a] [standaard] [A+] Stijl: [L<-R][L- >R]
logo CTB